!
De burgemeester en de rabbijn luisteren naar het levensverhaal van een Joodse Harderwijker, voorgedragen door een achterkleinzoon (foto: Tjitte Dijkstra).
De burgemeester en de rabbijn luisteren naar het levensverhaal van een Joodse Harderwijker, voorgedragen door een achterkleinzoon (foto: Tjitte Dijkstra). Foto: Tjitte Dijkstra

Joodse Harderwijkers herleven in film

3 februari 2020 om 14:30 Algemeen

Op maandag 27 januari, 75 jaar nadat concentratiekamp Auschwitz werd bevrijd, ging de documentaire Joodse Harderwijkers in première in het filmhuis van de Catharinakapel. De indrukwekkende film van een uur kijkt terug op het leven van vijf Joodse families in Harderwijk en trok drie voorstellingen op rij een volle zaal.

Marco Jansen

HARDERWIJK - Na de inval van de Duitsers en de bezetting vanaf mei 1940 waren de Joodse Harderwijkers hun leven niet meer zeker. Zij vertrokken of doken onder. Velen werden ontdekt, verraden, opgepakt, weggevoerd en vermoord. Huizen werden leeggeroofd want alles wat aan hen herinnerde, moest verdwijnen. Slechts een enkeling keerde terug in Harderwijk.

Anton Daniëls (80) is van Joodse afkomst en woont 40 jaar in Harderwijk. De van origine Amsterdammer doet al 17 jaar onderzoek naar de geschiedenis van de Joodse Harderwijkers. “Dat is mij gevraagd door herinneringscentrum Kamp Westerbork voor hun project ‘Een naam en een Gezicht’: een foto met een verhaal van alle weggevoerde Joden. Omstreeks 1940 woonden er 43 Joden in Harderwijk. 21 van hen zijn weggevoerd en er is niemand meer teruggekomen. Mijn grote vraag was: wie waren ze? Wat deden ze? Daarop antwoorden vinden was mijn grote drijfveer om zo lang onderzoek te doen.’’

Daniëls hoorde verhalen en kreeg foto’s van oudere inwoners van de stad. Herinneringen zijn gebundeld in een boek en het Joods erfgoed is als fotowand een expositie in de oude synagoge.

Na de oprichting van de stichting Joods Erfgoed Harderwijk door Daniëls, Herman van Splunter en Matty Moggré in 2018 is o.a. door een gift van de gemeente een flink bedrag ingezameld voor een film om de herinneringen levend te houden. Daniëls vertelt aan interviewster Lisette Buis-van de Kieft op diverse plekken over de vijf Joodse families. “Het mooie van de door Evert Blijsie geproduceerde film is dat we op de plekken komen waar het leven van deze families heeft plaatsgevonden. Bij het gesprek laten we ook de foto’s van de mensen zien en door de muziek wordt er sfeer toegevoegd.’’

Verscholen dorp

Meeste indruk op Daniëls maakte het verhaal van Benny en Roosje Härtz, die een manufacturenwinkel hadden op de Markt - nu Holtman Mannenmode. Toen in september 1942 Joodse mannen werden opgeroepen voor werkkampen, dook het gezin Härtz met hun drie kinderen onder in het zomerhuisje van de familie Bakker in Nunspeet. Toen het daar niet meer veilig was, vluchtten ze naar de Soerelse Bossen tussen Nunspeet en Vierhouten. In ‘Het Verscholen Dorp’ zaten 80-100 mensen ondergedoken. Het gezin Härtz woonde in het ‘Plankenhuis’ in Bosvak 4. “De negen onderkomens - hutten en onder de grond verscholen houten huisjes - werden het Pas-Op-kamp genoemd. Benny en Roosje hebben hier geleefd met hun drie kleine kinderen. Ze moesten anderhalf jaar lang heel stil zijn; dat moet ongelooflijk zijn geweest. In Nunspeet en Vierhouten moeten ze ervan geweten hebben, maar het kamp is nooit verraden. Bij toeval werd het op 29 oktober 1944 door twee militairen ontdekt, toen zij een jongen - Eddy Bloemgarten - met twee emmers water over het bospad zagen lopen. Doordat zij versterking zochten, kon iedereen vluchten. Benny en Roosje keerden na de oorlog terug en hadden in de Luttekepoortstraat hun winkel ‘Het wonder van de Veluwe’.’’ Nog twee andere families Härtz hadden in Harderwijk een manufacturenhandel en krijgen in de documentaire een gezicht. Slager Philip Philips overleed in het ziekenhuis, terwijl zijn vrouw Selma en kinderen waren ondergedoken aan de Wilhelminalaan.

VVOG

Het verhaal van Ezechiël de Lange en zijn vrouw Geertje vertelt Daniëls op het hoofdveld van VVOG. “Ezechiël handelde in oude metalen, papier en lompen. Zijn hobby’s waren viool spelen en sport. Zijn zoon Abraham - ‘Appie’ - heeft als 14-jarige in 1927 met zijn schoolvriendjes voetbalclub VOG opgericht. Hoewel Joden in de oorlog niet meer op een sportveld mochten komen stond Ezechiël toch te kijken aan de Boerhaavelaan. Toen de provincies ‘Judenfrei’ gemaakt werden, moest hij Harderwijk op 9 april 1943 verlaten voor kamp Vught en overleed een maand later in Sobibor. Zoon Appie woonde op dat moment in Rotterdam en wist zijn identiteit geheim te houden. Hij is de enige van het gezin van zeven die de oorlog heeft overleefd…’’

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie